Biobased Circulair uit de startblokken
15-11-2024
Het groeifondsprogramma BioBased Circular, dat zich o.a. richt op het maken van plastic uit plantaardige grondstoffen, bijvoorbeeld uit de bos- en landbouw, reststromen en afvalwater, staat pas aan het begin, maar beleeft een mooie start. Het programma Biobased Circular kreeg 338 miljoen euro uit het Groeifonds en zegden deelnemende bedrijven en organisaties nog eens 550 miljoen euro aan investeringen toe om deze groene chemie van de grond te krijgen.
Voor de eerste subsidieronde van 10 miljoen dienden dertig bedrijven een ruw idee in en vroegen uiteindelijk veertien bedrijven subsidie voor een uitgewerkt projectvoorstel. Die kosten meer geld dan er beschikbaar is. “Daarom hebben we besloten het bedrag te verdubbelen, zodat meer projecten kunnen starten”, zegt directeur Herman Wories van BioBased Circular.
Succesverhalen
Op biobased gebied zijn er grote en kleine succesverhalen te melden. Zo opende koningin Maxima medio oktober de fabriek van Avantium in Delfzijl. De eerste in Europa die een 100 procent plantaardig plastic gaat maken: PEF. Klanten als Coca-Cola, Louis Vuitton, Albert Heijn en biermaker Carlsberg kunnen daarmee hun PET-flessen vervangen voor een duurzaam alternatief. Maar het duurde wel twintig jaar voordat de bouw kon beginnen. Veel start-ups zijn nog lang niet zover. Het Friese Paques Biomaterials opende in mei 2022 zijn eerste demonstratiefabriek in Dordrecht. Die maakt met behulp van bacteriën in afvalwater 100 procent afbreekbaar bioplastic: PHA. “Volgend jaar gaan we bij een papierfabriek onze eerste installatie bouwen”, meldde directeur Joost Paques tijdens het congres.
Vallei des doods
Veel start-ups hebben moeite om de eerste groeifase door te komen en stranden in de beruchte ‘vallei des doods’, blijkt uit onderzoek van TNO. Samen met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen heeft TNO 128 start- en scale-ups geteld die tot de groene chemie in Nederland behoren. Daarvan hebben er 22 meegedaan aan een onderzoek. Gemiddeld hebben die bedrijven acht jaar nodig om door hun eerste groeifase heen te komen. Voor deze groep bedrijven is de brug over de vallei des doods nog langer dan bij andere sectoren. De concurrentie met fossiele grondstoffen is dodelijk. “Ons systeem is nu nog voor 99 procent geënt op fossiele grondstoffen. Er zijn nieuwe bedrijven die het wel proberen, maar die stukslaan op de vallei des doods”, zegt Lotte de Groen van TNO Vector. Uit het TNO-onderzoek blijkt dat 86 procent van de bedrijven moeite heeft om voldoende financiering te vinden om demonstratiefabrieken te bouwen.
Bestaande fabrieken
Dat probleem heeft start-up Relement niet. Deze spin-off van TNO maakt aromaten voor verf uit biomassa, zoals afval van suikerbieten of cellulose uit zaagsel. Die aromaten gaan bijvoorbeeld in coatings voor stalen bruggen, maar ook in houtlak. Het grote voordeel is dat Relement geen eigen fabrieken hoeft te bouwen, maar zijn producten in bestaande fabrieken laat produceren. Dat moest ook wel. Omdat er geen wet-of regelgeving is die verfproducenten verplicht om biobased grondstoffen toe te passen, waren investeerders voor een eigen fabriek moeilijk te vinden en wachtten grote corporate verfproducenten liever af. “Wij zijn de eerste in Europa die een hernieuwbaar alternatief voor aromaten hebben. Maar zodra klanten de prijs horen zeggen ze: ga eerst maar eens opschalen, volumes maken en laat je prijs zakken. Dan zijn we al tien keer failliet”, zegt CCO en medeoprichter Monique Wekking. “Gelukkig hebben we in Nederland familiebedrijven die wel bereid zijn hier in te investeren.” Daardoor kan Relement volgend jaar zijn eerste biobased coating op waterbasis op de markt brengen.