Urgent verzoek aan ministerie EZ voor beperking van de Europese regeling “onderneming in moeilijkheden”

01-04-2025

We staan in Nederland voor een aantal grote transitie uitdagingen die grote veranderingen teweeg zullen brengen in de manier waarop we produceren en consumeren. Nederland staat bekend als een innovatief land met veel nieuwe initiatieven. Veel relevante innovatie wordt gegenereerd door start-up en scale-up bedrijven. De weg van start-up naar volwassen marktposities, we noemen dat “opschaling”, is vaak lang en duur. 

Er zijn diverse instrumenten van de overheid om deze kapitaalintensieve nieuwe bedrijven te ondersteunen, bijvoorbeeld de MOOI regeling en de DEI regeling. Echter om in aanmerking te komen voor subsidies dient het bedrijf niet “in moeilijkheden” te zijn zoals beschreven in artikel 2 punt 18 van de “groepsvrijstellingsverordening” (bijlage). Bedrijven in moeilijkheden mogen geen subsidie ontvangen. Veel innovatieve bedrijven, veelal start-ups en scale-ups zijn juist zeer krap gefinancierd en vallen daardoor juist onder deze definitie waardoor opschaling niet mogelijk is. Voor deze fase wordt ook wel het begrip “onrendabele top” gebruikt hetgeen subsidie legitimeert.

Tijdens het opstellen van de EU Staatssteunregels is in mindere mate rekening gehouden met start-ups en scale-ups ten opzichte van traditioneel MKB.

RVO ziet na op de regelgeving en voert uit.

Belang en urgentie:

Momenteel worden veel jonge kapitaalintensieve bedrijven getroffen door deze regelgeving en kunnen niet opschalen:

  • Subsidie is vaak deel van een groter financieringspakket voor het realiseren van een opschalingsstap waardoor het ook remmend werkt op het aantrekken van nieuw vreemd- en eigen vermogen, stilstand tot gevolg.
  • Innovatie komt vaak tot stand in samenwerking met kennisinstellingen. Veel subsidie regelingen richten zich daarom tot consortia. Start-ups en Scale-ups vormen een risico voor kennisinstellingen om mee te werken in dergelijke consortia omdat als één van de consortium leden in moeilijkheden verkeerd het hele consortium diskwalificeert voor subsidie. Dit werkt ernstig belemmerend om innovatieve initiatieven en de noodzakelijke valorisatie via technology transfer vanuit kennisinstellingen naar jonge bedrijven.

De situatie is urgent vanwege de vele initiatieven die geraakt worden.

Oplossing:

De regelgeving rond “ondernemingen in moeilijkheden” dient te worden aangepast en bij voorkeur vereenvoudigt zodat de besproken start-ups en scale-ups beter toegang hebben tot subsidie-instrumenten die juist bedoeld zijn voor deze fase in de innovatie keten.

Meerdere oplossingsroutes zijn denkbaar rond artikel 2 lid 18. Wij roepen op om met urgentie een oplossingsroute uit te werken. Wij hebben kennis genomen van de volgende suggesties:

  1. Beperking van de definitie van ondernemingen in moeilijkheden door het schrappen van de leden a) en b) van de definitie.
  2. Aanpassing van het toepassingsgebied van het artikel voor bedrijven met bijvoorbeeld zeer hoge R&D uitgaven.
  3. Vrijstelling van de OiM toets in specifieke gevallen waarbij bijvoorbeeld er nog geen of past sinds kort commerciële activiteiten zijn ontplooid of activiteiten die in een nieuwe markt worden ontwikkeld.

Suggestie 1 kenmerkt zich door grote eenvoud en afname van regelgeving, suggesties 2 en 3 vereisen meer regelgeving. Voor deze beide laatste suggesties is een schets van een oplossingsroute opgesteld.

Toelichting achtergrond

artikel 2 punt 18 van VERORDENING (EU) Nr. 651/2014 VAN DE COMMISSIE van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard “de Groepsvrijstellingsverordening”:

Definitie „onderneming in moeilijkheden”: een onderneming ten aanzien waarvan zich ten minste één van de volgende omstandigheden voordoet:

a) in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (niet zijnde een kmo die minder dan drie jaar bestaat of, wanneer het erom gaat in aanmerking te komen voor risicofinancieringssteun, een kmo binnen zeven jaar na haar eerste commerciële verkoop die in aanmerking komt voor risicofinancieringsinvesteringen na een boekenonderzoek door de geselecteerde financiële intermediair): wanneer meer dan de helft van haar geplaatste aandelenkapitaal door de opgebouwde verliezen is verdwenen. Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatieve uitkomst oplevert die groter is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal. Voor de toepassing van deze bepaling worden met „vennootschap met beperkte aansprakelijkheid” met name de in bijlage I bij Richtlijn 2013/34/EU (1 ) bedoelde rechtsvormen van ondernemingen bedoeld en omvat het „aandelenkapitaal” ook het eventuele agio;

b) in het geval van een onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming (niet zijnde een kmo die minder dan drie jaar bestaat of, wanneer het erom gaat in aanmerking te komen voor risicofinancieringssteun, een kmo binnen zeven jaar na haar eerste commerciële verkoop die in aanmerking komt voor risicofinancieringsinvesteringen na een boekenonderzoek door de geselecteerde financiële intermediair): wanneer meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, door de gecumuleerde verliezen is verdwenen. Voor de toepassing van deze bepaling worden met „een onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming” met name de in bijlage II bij Richtlijn 2013/34/EU bedoelde rechtsvormen van ondernemingen bedoeld;

c) wanneer tegen de onderneming een collectieve insolventieprocedure loopt of de onderneming volgens het nationale recht aan de criteria voldoet om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventie[1]procedure te worden onderworpen;

d) wanneer de onderneming reddingssteun heeft ontvangen en de lening nog niet heeft terugbetaald of de garantie nog niet heeft beëindigd, dan wel herstructureringssteun heeft ontvangen en nog steeds in een herstructureringsplan zit;

e) in het geval van een onderneming die geen kmo is: wanneer de afgelopen twee jaar: 1. de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen van de onderneming, volgens de boek[1]houding van de onderneming, meer dan 7,5 bedroeg, en 2. de op basis van de EBITDA bepaalde rentedekkingsgraad van de onderneming lager lag dan 1,0;