Reactie GCNE op ''visie duurzame koolstof in chemische industrie'

04-06-2025

De belangrijkste punten vanuit GCNE op de internetconsulatie over duurzame koolstof in de chemische industrie: actie is nu nodig zodat  gamechangers kunnen opschalen, een gelijk speelveld is essentieel en de vraag naar duurzame materialen moet gestimuleerd worden. 

De volledige reactie is terug te lezen in:  Reactie GCNE op consultatie duurzame koolstof.pdf

Op de onderstaande thema's is de reactie toegespitst.

Ketenvorming

GCNE beveelt aan om het instrumentarium gericht op cross sectorale consortiumvorming (Chemie in verbinding met nieuwe sectoren (agro, recycling) en de energie sector die ook in transitie zijn, te benadrukken. In dit kader is het van belang dat:

  1. Er uitdrukkelijk ruimte is voor nieuwe spelers en dat de vlag ‘duurzame koolstof gebruik voor de chemie’ zich niet eenzijdig richt op de huidige grote mondiale spelers in de basis chemie.

Nieuwe spelers die in de visie een uitdrukkelijke plaats verdienen zijn:

  • recycle branche;
  • biogrondstoffenbranche vertegenwoordigd bijvoorbeeld in coöperaties;
  • de gamechangers, nieuwe bedrijfsinitiatieven voor alle drie koolstofroutes, vaak jonge bedrijven in start-up en scale-up fase of nieuwe initiatieven ontwikkeld vanuit bestaand MKB of grootbedrijf;
  • grote energie bedrijven die zich richten op waterstof als grondstof en alternatieve routes voor waterstof nastreven (bijvoorbeeld vergassings initiatieven);
  • grote organisaties die merkeigenaar zijn, grote detailhandel organisaties en distributiecentra die een belangrijke rol kunnen spelen in inkoop en publiekscommunicatie rond het introduceren van inherent circulaire producten.

2. Gereserveerde middelen voor de groeifondsen CPNL en BBC vrij worden gemaakt en dat de groeifondsen ondersteund worden met name in de opschalingsvraagstukken;

3. Knelpunten in consortiumvorming dienen te worden geadresseerd. Specifieke onderwerpen dienen geadresseerd te worden zoals de regeling rond ‘Ondernemingen in Moeilijkheden’ die juist innovatieve start ups en scale ups raken: verzoek GCNE ministerie EZ over onderneming in moeilijkheden.

Gedragswijziging

De toekomstige Nederlandse economie is er qua grondstoffenpositie bij gebaat als brand owners, retailers en consumenten hun productie-, koop- en consumptiegedrag afstemmen op circulariteit en beperkte niet-fossiele middelen (7R: refuse, redesign, reuse, etc.). GCNE beveelt aan om sterk in te zetten op concepten met merkeigenaren, distributiecentra en detailhandel om circulariteit in productontwerp te stimuleren en daarover met de vele consumenten ook uitdrukkelijk te communiceren. Dit zou deel moeten uitmaken van het visiedocument.

Beleid

GCNE beveelt aan om beleidsmaatregelen te structureren in 3 onderwerpen:

  1. Vraagcreatie. Voorbeeld: de inzet op de nationale circulaire plastics norm. Vrijblijvendheid is onvoldoende, normering van hernieuwbare grondstoffen is essentieel om de noodzakelijke vraag naar hernieuwbare grondstoffen te creëren. (Petitie Provincies en Platform GCNE).
  2. Stimuleren van beschikbaarheid van nieuwe grondstoffen. Voorbeeld: uniformering en vereenvoudiging van het ‘einde afval dossier’. Hierbij is normering van grondstofverklaringen de kern van een oplossingsrichting. Deze genormeerde verklaringen kunnen onderwerp van certificatie worden en internationaal worden erkend: zie ook de door GCNE opgestelde Roadmap End of Waste.
  3. Stimuleren van realisatie, dit onderwerp wordt nader behandeld onder financiering.

Financiering

Nederlandse groene chemie bedrijven ervaren onoverkomelijke moeilijkheden om financiering aan te trekken voor de opschaling van TRL 5 (van demo) naar TRL 9 (commerciële schaal). Hierdoor kunnen ze geen alternatief worden voor de traditionele fossiel gebaseerde industrie. Hierdoor raakt het toekomstig verdienvermogen van Nederland en bijbehorende strategische reserve capaciteit in het gedrang. (Onderzoek Transition Finance Network (TFN) 2025 in opdracht van GCNE.)

Voor venture capital zijn de tickets te groot, de terugverdientijd te lang en de risk-return ratio te groot. Voor institutionele beleggers zijn de tickets te klein en de risico’s te groot. De private sector heeft op dit moment nog geen druk om te investeren. Om het toekomstig verdienvermogen van Nederland op basis van hernieuwbare grondstoffen veilig te stellen moet de overheid de leiding nemen en beveelt TFN onderstaande aan:

  1. Zorg voor betere support mechanismes van de overheid om de grondstoffentransitie te steunen (denk o.a. aan SDE en vraagsturing);
  2. Zorg voor coördinatie en centralisatie voor wat betreft uitgifte van ruimte en vergunningen en kennisuitwisseling enerzijds tussen startups/scaleups, anderszijds tussen startups/scaleups en de bestaande industrie;
  3. Stel een ‘industrie veteraan’ aan om overheid en industrie te leiden in het maken van keuzes (welke waardeketens ondersteunen we, welk beleid hoort hierbij);
  4. Zet een specifiek fonds op voor de opschaling van groene chemie met bijbehorend ticket grootte, risicoprofiel en in lijn met de gestelde prioriteiten (inspiratie vanuit Frankrijk).

GCNE neemt met haar partners (o.a. InvestNL, ROM’s, TNO, NGF BBC) de lead voor de verdere uitwerking van het financieringsinstrument zoals voorgesteld in aanbeveling 4. Dit gaat helpen om beter inzicht te krijgen in de daadwerkelijk benodigde financieringsconstructie en toekomstige financieringsmogelijkheden (denk aan: aanwenden van Europese middelen of heralloceren van bestaande middelen).

Dit onderwerp en de genoemde acties verdienen een meer prominente positie in het visiedocument.

Impact en Monitoring

GCNE beveelt aan om de transitie te begeleiden met een objectieve koolstofboekhouding, die energetisch en niet energetisch gebruik van koolstof voor de chemie inzichtelijk maakt. Omdat deze boekhouding koolstof centraal stelt worden hernieuwbare routes onderling vergelijkbaar en ook vergelijkbaar met fossiele routes. De boekhouding omvat:

  1. De ontwikkeling van capaciteit en beschikbaarheid (commodities) van verschillende, specifieke niet-fossiele koolstofbronnen (soort en herkomst);
  2. Substitutie van maatschappelijke consumptie van fossiele koolstof in chemische producten door niet-fossiele koolstof en/of CO2-vrije energie;
  3. De gerealiseerde efficiency van het gebruik van niet-fossiele koolstof: tussen bron en applicatie en per schakel;
  4. De gerealiseerde afbouw van consumptie van fossiele koolstof in kunststoffen.

Voor dit onderwerp heeft GCNE concepten ter beschikking ter inspiratie, met name het denken volgens het Sources, Commodities, Intermediates, Applications, Resources model (SCIARS).