‘Van tonnenjacht naar systeemverandering’

01-07-2021

Het vergroenen van de maakchemie is cruciaal voor het behalen van de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs. Met het grootschalig inzetten van innovaties kan de verduurzaming versneld worden en is het alleen al in Zuid-Nederland mogelijk om een CO2-emissiereductie te realiseren van veertig miljoen ton per jaar in 2050.

Het vergroenen van de maakchemie is cruciaal voor het behalen van de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs. Met het grootschalig inzetten van innovaties kan de verduurzaming versneld worden en is het alleen al in Zuid-Nederland mogelijk om een CO2-emissiereductie te realiseren van veertig miljoen ton per jaar in 2050.

“Zuid-Nederland heeft alles in huis om de vergroening van de maakchemie te realiseren”, vertelt Arnold Stokking, managing director van Brightsite en voorzitter van de coalitie ‘Groene Chemie, Nieuwe Economie’. “De drie grote chemieclusters in Geleen, Moerdijk en Zeeuws-Vlaanderen bevatten tal van krachtige bedrijven in de maakindustrie, die samen met bedrijven in de agro-, recycling en high tech sector een grote rol kunnen spelen bij het vervangen van fossiele- naar duurzame en circulaire grondstoffen (zoals suiker en hout) en bij de toepassing van elektrische processen zoals elektrolyse in grote chemische installaties. En dat is niet alleen een aangelegenheid voor Zuid-Nederland, maar ook voor de rest van het land en Europa.” De producten uit de chemische sector worden gebruikt in vele andere bedrijfstakken zoals de auto-industrie, de isolatiebranche, kledingindustrie en veel meer. Producten die we allemaal nodig hebben en die duurzaam moeten worden. De coalitie vanuit Zuid- Nederland, aanvankelijk getrokken door ENZuid (Economisch Netwerk Zuid-Nederland) is nu landelijk gemaakt, met nieuwe partners uit Groningen en Zuid-Holland, onder de nieuwe vlag ‘Groene Chemie, Nieuwe Economie’.

De actieagenda om de vergroening te realiseren omvat 22 actiepunten, veelal niet technologisch van aard, en gegroepeerd in drie categorieën. Stokking: “Ketensamenwerking is cruciaal, maar komt nu onvoldoende van de grond. Bedrijfstakken die nog nooit eerder hebben samengewerkt, van landbouw tot afvalverwerkingsbedrijven en high tech industrie, moeten nu gaan samenwerken met de chemie om de verduurzaming te realiseren. Hoewel belangen en activiteiten verschillen, is er bij al deze sectoren een sterke willingness om te gaan samenwerken en dat stemt ons zeer positief.” “Tegelijkertijd weten we ook dat al deze verschillende sectoren een heel andere taal spreken”, vertelt Maxine Tillij, directeur strategische analyses en beleid bij TNO en strateeg van ‘Groene Chemie, Nieuwe Economie’. “Daarnaast is het tempo van innovatie verschillend. De chemie werkt met cycles van zeven tot tien jaar, in de high tech zijn doorlooptijden korter. Het is belangrijk dat sectoren niet alleen naar de eigen activiteiten kijken, maar juist hun businessmodellen en manieren van werken en innoveren op elkaar afstemmen. Dat blijkt een complexe opgave en vergt veel tijd, inspanning en het juiste ondernemingsklimaat. Iets waar het partijen nu vaak aan ontbreekt.”

Tillij: “Ten tweede willen we ondernemingen en financierders bij elkaar brengen. Olie en gas zijn goedkope grondstoffen. CO2-uitstoot wordt weliswaar beprijsd, maar de CO2 prijs is nog niet hoog genoeg om duurzame grondstoffen concurrerend te maken. Het is voor financierders risicovol om disruptieve technologieën in de chemie te financieren, vanwege de diepe ‘valley of death’ die gepaard gaat met deze ontwikkelingen. De coalitie zet zich in voor een beter financieringsklimaat voor start- en scale-ups in de klimaattransitie. Daarbij willen we de gezamenlijk impact in kaart brengen: naast de CO2-reductie ook de gevolgen voor werkgelegenheid en de maatschappij. We creëren een financiële community rondom de maakchemie en daarin lopen we echt voorop. Als derde moet beleid worden gestimuleerd. De politiek heeft krachtig beleid ontwikkeld voor de energietransitie en de overgang naar duurzame brandstoffen, en datzelfde moet nu ook gaan gebeuren voor de transitie naar duurzame grondstoffen. Zonder stimulans is het moeilijk concurreren tegen goedkope producten gemaakt uit olie en gas.”

“Wat onze aanpak bijzonder maakt, is dat we de gehele keten van de grondstof (of het nou gerecycled plastic of een suikerbiet is) tot aan eindproduct doorrekenen, inclusief de impact op het milieu”, gaat Stokking verder. “Partijen richtten zich voorheen vooral op hun eigen bedrijfsvoering. In onze coalitie streven we naar een ecosysteem waarin partijen zich verantwoordelijk voelen voor de impact van de gehele keten en ook de opbrengst delen. We zijn daarom niet zozeer met technologie bezig, maar met systeemdenken. Dat is belangrijk, omdat we van een ‘CO2 tonnenjacht’ naar een systeemverandering moeten gaan, willen we de doelen van Parijs halen. Nieuwe bedrijfsprocessen en samenwerkingen binnen- en tussen ketens moeten gerealiseerd worden. In het geval van suiker dat bijvoorbeeld ingezet wordt voor plastic producten zullen boeren, voedselindustrie en chemische industrie elkaar moeten vinden in een samenwerking die voor iedere deelnemer goed is. Er is gelukkig veel rugwind voor de actiepunten die we daartoe hebben gedefinieerd. De ketentransitie door de juiste samenwerkingen, het scheppen van het juiste financiële klimaat en de vorming van passend beleid zorgt voor steeds meer herkenning en erkenning. Daar maken we gretig gebruik van om door te pakken en de chemie te verduurzamen.”