Deze groene start-ups wijzen de weg naar een circulaire chemie zonder olie
20-02-2023
Ze maken verf, brandstofpellets, fosfaat voor kunstmest en vlamvertragers, bio- en afbreekbaar plastic. Niet van olie, maar van rioolslib, afvalwater, alcohol, bacteriën, planten en landbouwafval. Om hen sneller te laten groeien en door de vallei des doods te loodsen volgden vijf groene start-ups een training van honderd dagen via de eerste Green Chemistry Accelerator. Kijk naar de video en het verslag van de Graduation Day van deze vijf gamechangers.
De chemische industrie staat voor een gigantische transitie. In 2050 mogen de bedrijven geen CO2 meer uitstoten en moeten ze volledig circulair zijn. Daarom moeten ze stoppen met het gebruik van olie en gas. Dat betekent dat processen geëlektrificeerd moeten worden en dat er alternatieve grondstoffen moeten komen voor olie. Daarvoor zijn groene start-ups nodig, ondernemers met durf om te innoveren, zogeheten gamechangers. Zij vormen de katalysator voor verandering.
Vallei des doods
Vijf van die start-ups kregen de afgelopen maanden hulp en begeleiding van de Green Chemistry Accelerator, (GCA) een acceleratieprogramma van het platform Groene Chemie Nieuwe Economie (GCNE), Invest-NL en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s). Experts en coaches hielpen hen met een op maat gesneden plan om hun bedrijf vorm te geven, een beter businessplan te maken, doelen te stellen, klanten te zoeken en financiering en investeerders aan te trekken, zodat ze proeffabrieken kunnen bouwen of de markt op kunnen gaan. Alles draait daarbij om versnellen. Anders strandden ze in de vallei des doods, dat rommelige niemandsland tussen de start-up- en scale-up-fase, tussen testen en toepassen van technieken, tussen tekentafel en klanten, tussen de eerste subsidies en nieuwe noodzakelijke investeringen. Veel start-ups sterven daar een vroegtijdige dood en dat willen de initiatiefnemers van GCA voorkomen.
Toekomst van chemie
Vijf start-ups werden geselecteerd voor het programma: Torwash, ETB Global, Paques Biomaterials, Relement en Susphos. Allemaal veelbelovende gamechangers voor vergroening van de chemie. ,,Jullie zijn de bedrijven die de toekomst van de chemische industrie bepalen. Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. Jullie vormen de nieuwe economie die nodig is voor deze transitie. Wij zijn hier om jullie daarbij te helpen om dit mogelijk te maken”, sprak voorzitter Arnold Stokking van het Platform Groene Chemie, Nieuwe Economie (GCNE) de start-ups toe tijdens de afronding van het acceleratieprogramma bij Change Inc. in Amsterdam.
Susphos zoekt bouwlocaties
SusPhos haalt met een gepatenteerde technologie fosfaat uit verbrand rioolslib (slibas) uit afvalwater en maakt daarvan kunstmest en vlamvertragers. Dat laatste is het meest hoogwaardige hergebruik. Vlamvertragers zitten overal in, van meubels tot gordijnen, van elektronica tot isolatiemateriaal. Het bedrijf van CEO en oprichter Marissa de Boer heeft al een pilotfabriek in Friesland en telt vijftien medewerkers. Nu is het op zoek naar een plek voor de eerste grootschalige fabriek die 50 miljoen kilo fosfaat per jaar uit slibas gaat winnen: de Susphos 1. Daar zoekt de start-up financiering voor. Het liefst bouwt Susphos dichtbij de aanbieders van slibas, de slibverbranders in Dordrecht en Moerdijk, en de klanten die het fosfaat gaan afnemen. Dat is moeilijk. “Maar we hebben drie locaties in Nederland gevonden die hieraan voldoen. Nu gaan we de details uitwerken en kijken welke het beste bij ons past”, zegt De Boer.
ETB Global is Alice in Wonderland
ETB Global maakt bio-butadieen, een belangrijke grondstof voor plastic en rubber in producten als lego, autobanden, latex handschoenen, medische apparaten, computers, bouwhelmen, parfum en verf. Niet uit olie, maar uit bio-ethanol: alcohol uit plantenresten. De start-up verhuisde in 2020 van Moskou naar Chemelot en kwam maar moeizaam verder, totdat ondernemer Ernest Lempers aandeelhouder en CFO werd. In 2026 wil het de eerste demonstratiefabriek in Geleen operationeel hebben, waarvoor bijna een Europese subsidie is binnengehaald. Lempers vergelijkt de reis die de start-up maakt met het sprookje van Alice in Wonderland. Durfinvesteerders die alleen maar meer vragen stellen spelen daarin de rol van de Gekke Hoedenmaker, de adviseur waar Alice eigenlijk niets aan heeft. Oliemaatschappijen die helemaal geen groene oplossingen zoeken, maar alleen olie willen verkopen, zijn de boosaardige Rode Koningin.
Volgens Lempers leerde ETB Global net als de andere start-ups in het programma niet meteen naar het einddoel te kijken, maar meer naar de volgende stap die genomen moest worden. “We beginnen de durfinvesteerders nu een beetje te begrijpen”, zegt hij. CEO Noah Trembovolsky: “We kunnen onze partners in de hele keten nu uitleggen waarom ze nu moeten instappen en niet pas over drie jaar. We praten nu met vijf investeerders. De komende maanden willen we een duidelijk ja of nee horen.”
Relement besteedt productie uit aan Solvay
TNO-spin-off Relement maakt verf niet alleen duurzamer, maar ook kwalitatief beter. De start-up maakt een biobased alternatief voor het ingrediënt dat verf krasbestendiger maakt: een aromaat, in dit geval bio-MPA. Niet van olie, maar van furfural. Dat wordt gemaakt van restanten uit de landbouw zoals maïskolven, graanschillen of suikerbieten en cellulosevezels uit de papier- en kledingindustrie. “Wij willen de wereld veranderen, te beginnen met fossielvrije verf. Dat is onze missie”, stelt CEO Roger Blokland. Relement investeert zelf niet in proeffabrieken of productie, maar heeft dat uitbesteed aan chemie- en verfbedrijf Solvay. Dat startte maandag 20 februari met de productie en eind dit jaar worden de eerste potten verf geleverd. “Alle testen tot nu toe waren zeer succesvol”, stelt CTO Stefano Iannacone. Nu moet de start-up op zoek naar klanten. Die zoekt het met hulp van het acceleratorprogramma ook buiten de verfindustrie, want de bio-aromaat is ook goed te gebruiken in lijm of purschuim. In die markt heeft het twee nieuwe klanten gevonden. “We krijgen elke week nieuwe inzichten. We hebben net geweldige resultaten binnengekregen voor lijmen”, zegt CCO Monique Wekking.
Torwash stilt warmtehonger met afval
Start-up Torwash – ook een spin-off van TNO – kan van het meest vieze en natte afval biobrandstoffen maken. Of het nou rioolslib, landbouwresten of groenteafval is, Torwash maakt er in een hoge drukreactor brandbare pellets of koeken van. Omdat slibverbranding de waterschappen in Nederland 150 miljoen euro per jaar kost, wil de start-up eerst focussen op die markt. Daar is de meeste winst te behalen. In CO2-reductie en hergebruik. Samen met TNO en verschillende waterschappen bouwt Torwash een demofabriek bij de rioolwaterzuivering van Waterschap Aa en Maas in het Land van Cuijk. Die gaat eind dit jaar 500 kilo slib per uur verwerken tot brandstof.
Eneco wordt de eerste klant die de pellets in zijn biomassacentrale in Groningen gaat verbranden. “In 2030 heeft de wereld 500 petajoule per jaar aan warmte nodig. Daar is 33 miljoen ton van ons materiaal voor nodig. Wij maken daar maar 1 procent van. Dus de markt is groot, maar de vraag is: hoe komen we daar? Daarvoor moeten we opschalen”, zegt CEO Levien de Legé. Op termijn wil Torwash de technologie in licentie gaan verkopen. “Door dit programma leerden we hoe we geld moeten verdienen van wie met wat. Daar hebben we nu een duidelijk beeld van,” zegt projectleider Pavlina Nanou van Torwash.
Paques Biomaterials bouwt fabrieken
Paques Biomaterials maakt in de natuur afbreekbaar bioplastic uit rioolwater: Caleyda. Het heeft dezelfde voordelen als regulier plastic maar niet de nadelen. Het is niet gemaakt van olie en het vergaat niet tot microplastics die de natuur en de oceanen vervuilen. De start-up laat bacteriën in afvalwater vetzuren maken uit het organisch materiaal. Daar kun je weer PHA van maken, een natuurlijke bouwsteen voor plastic. “Wij gebruiken eigenlijk de kracht van de natuur. We laten de bacteriën het werk doen”, zegt CEO Joost Paques. De start-up opende vorig jaar zijn eerste demofabriek voor de extractie van PHA uit de bacteriën in Dordrecht en wil volgend jaar een fabriek in Emmen openen die er Caleyda van maakt. Daarvoor is al een eigenaar in beeld. Die neemt dit jaar een besluit over de investering. Daarnaast heeft de start-up kopers nodig. Het contract voor de eerste klant ligt al klaar, maar die wil nog testen zien. “Maar één klant is veel te gevaarlijk, dus zowel aan de vraag- als aanbodkant zoeken we meer klanten”, zegt Paques. Tijdens het acceleratorprogramma wist zijn bedrijf 70 procent van alle gestelde doelen te behalen.
Beker voor grootste reis
Tijdens graduation day kregen alle start-ups een certificaat en koos het publiek van ondernemers, investeerders, coaches en andere experts de start-up die de grootste reis heeft afgelegd tijdens het acceleratorprogramma. Die beker ging naar Relement en Paques Biomaterials.
De vijf start-ups hebben elkaar in die honderd dagen beter leren kennen en beseffen dat ze allemaal voor dezelfde uitdagingen staan. Daarom zijn ze vast van plan een netwerk te vormen en te blijven samenwerken. “We vormen samen een circulaire strategische cirkel. Laten we bij elkaar blijven”, stelt De Legé van Torwash.
Dit artikel is eerder verschenen bij Change Inc in het kader van een campagne samen met Groene Chemie, Nieuwe Economie, redacteur is André Oerlemans. Lees de hele reeks op onze site of bij Change Inc.