Relement zet biobased grondstof in voor verf
23-07-2023
Relement biedt een biobased alternatief voor een belangrijk fossiel ingrediënt in verf, lijm en andere bindmiddelen. De potentie is enorm. “Wij hebben uitgerekend dat we over de hele levenscyclus ongeveer 3 kilo CO2 per kilo product kunnen besparen”, zegt medeoprichter Roger Blokland. Er is echter één probleem: opschalen als chemie start-up is zo makkelijk nog niet. Hoe lukt het toch?
'In de toekomst zijn materialen in de chemie biobased... Het is alleen de vraag wie als eerste die stappen gaat zetten', zegt Guus Dubbink (Invest-NL). | Credit: Adobe Stock
“In de toekomst zijn materialen in de chemie biobased. Dus dat dit er one way or the other gaat komen, is duidelijk. Het is alleen de vraag wie als eerste die stappen gaat zetten”, zegt Guus Dubbink, business developer bij Invest-NL. Deze publiek gefinancierde impact-investeerder helpt innovatieve start-ups als Relement met het financierbaar maken van hun ambities voor bijvoorbeeld opschaling. Soms doordat Invest-NL zelf investeert, maar in veel gevallen ook door ondernemers te helpen met het wegnemen van knelpunten die financiering door marktpartijen in de weg zitten.
Om diegene te vinden die de eerste stappen zet, hoeven we niet naar de grote chemiebedrijven te kijken, benadrukt Roger Blokland, CEO van Relement. “Mijn fundamentele geloof is dat de chemische industrie niet zelf kan veranderen. Zij zijn helemaal opgesloten in hun bestaande businessmodel.” Dat model is nog steeds gebaseerd op kostenverlaging en schaalvergroting. Daarom moet de vernieuwing van start-ups komen. Maar die hebben het niet makkelijk.
Terug naar de tijd voor de Tweede Wereldoorlog
Relement is één van de start-ups met de potentie om de chemische industrie drastisch te veranderen. Het biedt een beter werkend biobased alternatief voor een belangrijk fossiel ingrediënt in onder andere verf. Het gaat om het ingrediënt dat verf krasbestendig maakt door het een bepaalde hardheid te geven: een aromaat. Om dat ingrediënt te maken, gebruikt de start-up in plaats van het fossiele aardolie een hernieuwbare biobased grondstof met de naam furfural. “Wat heel leuk is aan furfural is dat het echt gemaakt wordt van restanten.” Zoals afval uit de suikerbietenindustrie. “Als je de suiker eruit haalt, dan hou je vaak vezels over waar niet echt een toepassing voor is”, weet Blokland. Tenzij je op zoek bent naar furfural, want dat materiaal is juist in deze vezels te vinden.
Volgens Blokland komt er door duurzaamheidstrends in andere sectoren de komende jaren meer furfural bij. Zo zijn cellulosevezels in opkomst als vervanging van katoen in de kledingindustrie. “Als bijproduct komt daar furfural bij vrij, waar niet 1-2-3 een toepassing voor is. Dus wij vinden dit een hele mooie grondstof voor de chemie.”
Wat Relement met furfural doet is vernieuwend, maar het product zelf is geen onbekende in de chemie. “We gaan eigenlijk terug naar het verleden”, vertelt Blokland. “Furfural werd vroeger heel veel gebruikt in de chemische industrie maar is na de Tweede Wereldoorlog vervangen door fossiele aardolie.” Relement wil de grondstof uit de vergetelheid halen door het grootschalig te verwerken in aromaten. “Dat is een beetje verwarrende naam, want iedereen denkt gelijk aan geurstoffen.” Toch is die naam niet gek - de chemische verbindingen lijken op elkaar. In het geval van Relement zorgt het aromaat voor de hardheid van een bindmiddel. Dat bindmiddel is vervolgens weer terug te vinden in verf, lijm of isolatiemateriaal. De duurzaamheidswinst is enorm.
De duurzame impact van een klein schakeltje in een grote keten
“Er wordt ongelooflijk veel verf gebruikt in de wereld”, benadrukt Blokland. Volgens hem gaat het jaarlijks om ongeveer 50 miljoen ton wereldwijd. “Als je 30 tot 40 procent door biobased vervangt, dan is dat natuurlijk een enorme hoeveelheid.” Blokland noemt die percentages niet toevallig. Aromaten vormen namelijk 30 tot 40 procent van het bindmiddel. “En het bindmiddel is het grootste deel van de verf.” Er komen nog wat kleurstoffen en additieven bij, maar qua volumes vormt het bindmiddel de basis.
Om verf duurzamer te maken, moet je aan de slag met de grondstoffen, stelt Blokland. Het is namelijk achteraf lastig te recyclen. Vaak belandt verf met het product waarop het is aangebracht in de verbrandingsoven. Denk aan auto’s of meubels: het is lastig om daar de verf af te schrapen om die opnieuw te gebruiken.
“Wij hebben uitgerekend dat we over de hele levenscyclus ongeveer 3 kilo CO2 per kilo product kunnen besparen”, zegt Blokland. Hij rekent vanaf de productie tot de verbrandingsoven. “Dus het gaat over enorme hoeveelheden. En we staan natuurlijk nog maar aan het begin.” Na verf wil hij namelijk aan de slag met lijm, composietmaterialen en isolatieschuim. “Want daar zitten ook allemaal aromaten in.”
Een (land)bouwmachine beschermd met biobased verf
Blokland merkt dat er interesse is voor zijn product. Zo werkt Relement nauw samen aan een pre-commercieel demonstratieproject met Worlée Chemie uit Duitsland en familiebedrijf Baril Coatings uit Nederland dat verf met het biobased ingrediënt van Relement erin wil hebben. “En eigenlijk liever gisteren dan vandaag”, zegt Blokland. Deze nieuwe verf gaat machinebedrijf Tobroco Giant testen op hun elektrische wielladers (ook wel shovels genoemd). Samenwerking met andere partijen in de keten is cruciaal voor een chemie start-up, benadrukt Blokland. “Het is geen softwarebedrijf waar je al heel snel een eerste versie van een product aan een klant kan laten zien.”
Een chemiebedrijf moet het product of het materiaal maken zodat een klant dit kan testen. Die tests zijn belangrijk, omdat het materiaal vaak onderdeel uitmaakt van iets groters. Het materiaal moet dus goed combineren met de andere stoffen in een product. Denk terug aan de verf. Het ingrediënt van Relement maakt onderdeel uit van het bindmiddel, dat weer een onderdeel vormt van de verf. Dus het moet goed werken met de andere stoffen in het bindmiddel, en vervolgens moet dit bindmiddel goed werken in de verf. “Dus je moet echt partners vinden die hetzelfde denken als jij en die echt willen. Het moet niet alleen maar een geldkwestie zijn, want dan gaat het niet werken.”
Hobbels op de weg
Een goed product: check. Geïnteresseerde klanten: check. Maar hoe zorg je dat het product daadwerkelijk bij geïnteresseerde klanten komt zodat deze het op grotere schaal kunnen testen? “De traditionele manier is om een eigen proeffabriek te bouwen”, weet Blokland. Maar daar is veel geld voor nodig. Invest-NL dacht mee hoe Relement het kapitaal hiervoor bij elkaar kon krijgen, maar ze kwamen er niet uit. Daarom veranderden ze van strategie.
“Zijn er ook andere manieren om het doel te bereiken zonder in een keer grote bedragen neer te leggen?”, vat Dubbink de gezamenlijke gedachtegang samen. Zo kwamen Relement en Invest-NL op het idee om de productie van het biobased ingrediënt via de bestaande chemische (pilot)infrastructuur uit te besteden. Het levert hetzelfde resultaat op, maar zonder productie in eigen beheer met de bijbehorende hoge investeringen. “Dat is duurder per kilo product, maar zorgt wel voor een lagere kapitaalinvestering”, aldus Dubbink. Invest-NL zette het proces op, hielp bij de contractopstelling en financierde een deel van het project.
“Bij veel andere investeerders zie je dat ze een goede investering willen identificeren waar ze snel geld mee kunnen verdienen”, zegt Blokland. Met Invest-NL had hij een andere ervaring. “Ik denk dat Invest-NL meer middelen en capaciteit heeft om ondernemingen die het goede willen doen op het juiste pad te zetten.” Dubbink legt uit hoe dat komt: “Invest-NL is een staatsonderneming. Financieel rendement is bij ons niet het hoogste doel, maar de maatschappelijk transitie voortduwen.”
Opschalen zonder eigen fabriek
“Als Invest-NL vinden we het belangrijk om Relement zoveel mogelijk te helpen, maar we kijken ook naar het bredere plaatje. Dus we kijken ook of deze succesvolle casus toegepast kan worden op technologieën die nu nog op de universiteit ontwikkeld worden”, zegt Dubbink. Hij hoopt dat de ervaring van Relement jonge universitaire start-ups laat zien dat ze na een succesvolle eerste pilot geen tientallen miljoenen nodig hebben om een eerste fabriek te bouwen. “Dat je op een andere manier kijkt naar hoe je ambities financierbaar maakt met minder geld.”
Volgens Blokland draait het om het businessmodel dat je als bedrijf voor ogen hebt, en de reden waarom je een fabriek wil bouwen. Als je voornamelijk wil bewijzen dat het product werkt en uiteindelijk geen productiebedrijf wil worden maar alleen het product wil verkopen, dan is een eigen fabriek – in het begin - misschien niet nodig. “Als je het einddoel maar in de gaten houdt. Zo hebben wij wel een fabrieksontwerp gemaakt. We weten waar we naartoe willen en wat de kosten zijn als we zelf een fabriek zouden gaan bouwen.”
De eerstvolgende stap is proefproductie. Het Belgische chemiebedrijf Solvay gaat dat voor Relement oppakken. “Dat zal in het eerste kwartaal van volgend jaar gaan gebeuren.” In 2024 hoopt Blokland de eerste commerciële producten naar de markt te brengen. “Als het goed is gaat Baril Coatings dan duurzame verf met ons product erin op de markt brengen.” Net als een paar andere partijen die Blokland niet bij naam kan noemen. Tegen die tijd verwacht hij ook meer samen te werken met furfural-producenten. En wellicht heeft hij dan een nieuwe financieringsronde afgerond. Kortom, voor zijn eigen bedrijf heeft hij wel een beeld hoe de toekomst eruitziet. Maar hoe zit het met de sector in het algemeen? Wanneer is de chemie duurzaam?
“Dat is een gewetensvraag”, vindt Blokland. “Als ik zie wat er allemaal aan aardolie wordt verwerkt, dan denk ik dat het niet snel genoeg gaat.” Hij houdt ook andere innovatieve chemiebedrijven in de gaten, zoals bioplastic-bedrijf Avantium. Dit soort partijen ziet hij niet als concurrenten. De markt is groot genoeg en is er nog veel te doen. “Die bedrijven moeten allemaal lukken. Er moet op een duurzamere manier geproduceerd en gerecycled worden. Het is echt alle hens aan dek. Alles is nodig.”
Dit artikel is eerder verschenen bij Change Inc in het kader van een campagne samen met Groene Chemie, Nieuwe Economie, redacteur is André Oerlemans. Lees de hele reeks op onze site of bij Change Inc.