Alucha haalt kalk uit papierafval om te gebruiken in verf, lijm en plastic

07-10-2025

Papierafval zit vol met calciumcarbonaat, een soort kalk, dat je nog prima kunt gebruiken in verf, papier, lijm, rubber of plastic. De Nederlandse scale-up Alucha haalt die stof uit het papierslib om grote bedrijven als Essity, AkzoNobel, Dyka en Bostik te helpen hun CO2-uitstoot te verminderen en circulair te worden. De bouw van een nieuwe demofabriek kan snel beginnen als het bedrijf de financiering helemaal rond heeft.

Hoe simpel kunnen sommige circulaire oplossingen zijn. Je haalt uit het afval van papierfabrieken een vulstof en verkoopt die aan verf- en lijmfabrieken, die er hun klimaat- en circulaire doelen mee kunnen halen. Dat is het idee achter Alucha.

Met andere naam misschien makkelijker geweest

Ceo Gijs Jansen begon het bedrijf in 2004 in Barcelona, toen hij daar zijn MBA-studie deed. ‘We zijn begonnen met het recyclen van drankkartonnen in Spanje. Daar haalden we aluminium uit. Daar komt de naam Alucha vandaan. ‘Alu’ staat voor aluminium en ‘lucha’ betekent strijd in het Spaans. We dachten dat het een strijd zou worden om dit voor elkaar te krijgen. Achteraf gezien hadden we het bedrijf beter Alu-easy kunnen noemen. Dan was het misschien allemaal wat makkelijker geweest’, zegt hij.

Alucha bouwde een demofabriek voor de recycling van drankkartonnen, deed een mooi project, maar uiteindelijk bleek de markt te klein om er een bedrijf voor op te zetten. Op de papierfabriek zag Jansen ondertussen de wagens met afvalslib het terrein afrijden. Zo ontstond het idee om daar een oplossing voor te bedenken. Nadat hij met zijn gezin was terugverhuisd naar Nederland, maakte hij met Alucha een soort doorstart.

Mijn uit Alpen nu ook in Brabant

De papierindustrie gebruikt voor bijna 90 procent oud papier om nieuw papier en karton te maken. In dat oud papier zitten echter vulstoffen als calciumcarbonaat, wat gebruikt wordt om het papier wit of glanzend te maken. Die stoffen belanden veelal als afval in papierslib, waarvan er jaarlijks in Europa 9 miljoen ton wordt verbrand of gestort. Dat zorgt voor een flinke CO2-uitstoot, want in calciumcarbonaat zit veel van dit broeikasgas opgeslagen.

Tegelijkertijd wordt er wereldwijd nieuw calciumcarbonaat gewonnen uit kalksteen- en krijtmijnen, in Europa bijvoorbeeld in de Alpen. Zo’n mijn staat nu ook bij Alucha in de Brabantse gemeente Cuijk, vlakbij Nijmegen. Alleen wordt het calciumcarbonaat daar niet uit kalksteenrotsen gehakt, maar via pyrolysetechnologie uit papierslib gescheiden en hergebruikt.

Olie en calciumcarbonaat uit papierslib

Alucha zet papierslib om in twee producten: calciumcarbonaat en bio-olie. Via pyrolyse (opwarmen zonder zuurstof) veranderen de papiervezels in een heet gas en worden ze gescheiden van de vulstof, het calciumcarbonaat.

Het gas wordt afgekoeld tot een soort vloeibaar hout, een biobrandstof die papierfabrieken weer kunnen gebruiken in hun proces. ‘Die fabrieken hebben veel warmte nodig en door deze olie te gebruiken kunnen ze aardgas besparen”, legt Jansen uit. ‘Op de langere termijn willen we hier ook biobased chemicals van gaan maken, maar dat zit nog in de R&D-fase.’

Die olie is nu nog een bijproduct. De focus ligt op de vulstof, die het grootste deel van het papierslib vormt. Alucha noemt dat Circulair Calcium Carbonaat, kortweg CCC. ‘Dat kunnen we terugwinnen. Dit is de circulaire variant. De virgin variant wordt opgegraven in de bergen. Alleen al in Europa wordt er meer dan 50 miljoen ton per jaar van dit spul gemijnd. De papierindustrie is een grote afnemer. Maar het wordt ook gebruikt in verf, plastic, tapijt, rubber, lijm, kit, pvc en noem maar op. Het is de meest gebruikte vulstof die er is en wij vervangen de virgin variant. Dat is onze markt’, zegt Jansen.

Verf en lijm nog niet circulair

Zowel aan de voor- als aan de achterkant heeft Alucha grote bedrijven als klant. Het slib komt van grote papierfabrieken, die op een duurzame manier van hun afval af willen. De circulaire vuilstof verkoopt het aan grote verf- en lijmfabrikanten. ‘Dat is een uniek product uit post-consumer afval , dat nu eigenlijk nog niet bestaat’, zegt Jansen.

‘De papierindustrie is door het gebruik van oud papier al koploper in circulariteit, maar de verf- of lijmindustrie niet. Als je nu de Gamma binnenloopt, kun je geen pot verf vinden met circulaire inhoud. Onze CCC is dan een hele kostenefficiënte manier om in circulaire inhoud omhoog te gaan. In een pot verf kan wel 30 tot 40 procent van die vulstof zitten. Daarom kijken we nadrukkelijk naar industrieën die moeilijk aan circulaire grondstoffen kunnen komen, bijvoorbeeld de lijm-, rubber- en verfindustrie.’

Mobiele pilotplant om te testen

Het idee is simpel, maar er is wel hoogwaardige technologie voor nodig. Die ontwikkelde Alucha samen met TNO en daarna met de Universiteit Twente. Samen bouwden ze in Twente een mobiele pilotplant, die nu in Cuijk staat. ‘Die gebruiken we om product te maken voor klanten als AkzoNobel of plasticproducenten. Die moeten allemaal testen doen met ons materiaal. Dan hebben ze eerst een kilo nodig, maar uiteindelijk 200 kilo of een paar ton. Die kunnen we maken in die pilotplant’, legt Jansen uit. Die installatie noemen ze bij Alucha ‘Mijn 1’.

Projecten met grote bedrijven

Sinds 2016 werkt Alucha samen met papierfabriek Essity in Cuijk, die tissueproducten zoals toiletpapier, keukenpapier en servetten maakt. Die produceert jaarlijks veel papierslib als afval. Sinds vorig jaar zitten de bedrijven samen in het Re&Uce-project. Dat wil met een LIFE-subsidie van de EU het afval de CO2-uitstoot van papierfabrieken verminderen. Door het calciumcarbonaat uit het papierslib te halen en van de organische stoffen biobrandstof voor de fabriek van Essity te maken, kan Alucha dat bedrijf per jaar 19,7 kiloton afval en 4.300 ton CO2-uitstoot besparen.

Ook het gesubsidieerde project voor het Europese innovatieprogramma OPZuid heeft als doel het afval van de papierindustrie te verminderen, net als de CO2-uitstoot die vrijkomt bij het verbranden of storten ervan (methaan).

Een ander doel is om het gehalte aan gerecycled materiaal in lijm en kunststof te verhogen. Naast Essity en Alucha zitten ook lijmfabrikant Bostik en producent van plastic pijpleidingen Dyka in het project. Het doel is dat Dyka 10 procent extra gerecycled materiaal in zijn buizen gaat gebruiken en Bostik 20 tot 60 procent in zijn lijm.

Demofabriek voor ‘Mijn 2’

Alucha heeft nu een team van tien vaste mensen en is gevestigd naast papierfabriek Essity in Cuijk. Daar wil het bedrijf een grotere fabriek bouwen als onderdeel van het LIFE-project: ‘Mijn 2’. ‘Dat wordt de eerste lijn op commerciële schaal. Als die het goed doet, zetten we er meerdere lijnen naast’, zegt Jansen. ‘Alles staat klaar om te gaan bouwen. We hebben alle vergunningen die we nodig hebben. We hebben zelfs elektriciteit, een wonder in Nederland.’

Met ‘Mijn 2’ wil Alucha ook de partners van ‘Mijn 1’ en het OpZuid-project gaan bedienen. Als de fabriek op volle schaal draait dan kan die hen tussen de 1,2 en 5,5 kiloton CO2-uitstoot per jaar besparen.

De laatste horde voor het bouwen is de financiering, die nog niet helemaal rond is. Er zijn mooie subsidies uit Europa (EU Life) en Nederland (RVO DEI) binnengehaald en er is interesse van investeerders’, zegt Jansen. ‘We zijn er dichtbij, maar we zijn er nog niet.’

De vraag is ook of de CCC van Alucha straks op prijs kan concurreren met nieuw calciumcarbonaat uit de Alpen. Of dat de bio-olie goedkoper is dan aardgas? Dat verschilt volgens Jansen per afzetmarkt. ‘Voor een aantal industrieën die kwalitatief hoogwaardige vulstoffen gebruiken zijn we prijscompetitief, op de rubbermarkt kunnen we zelfs goedkoper zijn. Op deze markten zullen we ons focussen. Voor andere markten zullen we wat duurder zijn’, zegt hij

GCA-programma helpt startups opschalen

Alucha was dit jaar een van de deelnemers aan de Green Chemistry Accelerator (GCA). Dat is een programma van het platform Groene Chemie Nieuwe Economie (GCNE), dat streeft naar een circulaire chemie met innovatieve technologieën, zonder fossiele brand- en grondstoffen en zonder CO2-uitstoot in 2050.

Het GCA-programma is samen met Invest-NL en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) opgezet om startups te helpen op te schalen tot een volwaardig bedrijf. Ze krijgen onder meer hulp bij het zoeken naar klanten en tijdens opschalingstafels denken investeerders mee over vervolgstappen voor financiering.

Jansen: ‘Je leert een hoop van de andere bedrijven en hoe die hun problemen aanpakken. Daarnaast hebben we goed gebruik gemaakt van externe experts. Je krijgt altijd feedback en je plannen kunnen altijd beter. Je moet alle hulp pakken die je kunt gebruiken. Dan heb je een goede kans dat het lukt.’

Dit artikel is eerder verschenen bij onze mediapartner Change Inc., auteur André Oerlemans.